In de eerste aflevering van Groen Groeit Mee | De Podcast ging Harry Boeschoten in gesprek met landschapsarchitect en voormalig Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Jannemarie de Jonge. Als ontwerper, denker en ambassadeur van Collectief Natuurinclusief beweegt zij al jaren op het snijvlak van mens, natuur en verstedelijking. Wij nodigden haar uit om te reflecteren op de betekenis van Groen Groeit Mee. Centraal stond de vraag hoe mens en landschap gezond kunnen meegroeien met woningbouw.
Dit artikel is een weergave van het gesprek tussen Harry Boeschoten en Jannemarie de Jonge uit april 2025. Wil je de podcast liever luisteren of kijken? Dat kan via Spotify, Apple Podcasts en YouTube.
De natuur dichtbij en waarom dat ertoe doet
Jannemarie groeide op aan de rand van een dorp, met het boerenland aan de ene kant en een natuurgebied aan de andere. Die nabijheid van water en groen is belangrijk voor hoe zij nu naar de wereld kijkt. “Natuur betekent veel voor me,” zegt ze. “Hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer hoe bijzonder het is dat de natuur elk voorjaar weer uitloopt.” Die verwondering bepaalt nog altijd hoe ze naar de leefomgeving kijkt: wie zo dicht bij natuur opgroeit, ontwikkelt vanzelf gevoel voor de relatie tussen mensen en hun omgeving.
Mens en natuur als één geheel
Jannemarie verzet zich tegen de gedachte dat de natuur losstaat van de mens. Ze wijst op de Waddenzee, die veel wordt gezien als ‘nauwelijks door mensen verstoord’. Maar ook daar heeft de mens eeuwenlang invloed op gehad, aldus Jannemarie. “Het woord ‘verstoring’ impliceert dat menselijkheid negatief is. Maar de komst van de mens heeft in Nederland juist voor meer soorten landschap gezorgd. Die diversiteit vind ik waardevol. Van de groene Achterhoek tot de open kustgebieden in het noorden: het één is bijzonder bij de gratie van het ander.”
Vier grondhoudingen richting natuur
Jannemarie benoemt vier manieren waarop mensen zich tot natuur verhouden: als heerser, als rentmeester, als partner en als participant. De heerser ziet natuur als iets dat je kunt sturen, de rentmeester voelt verantwoordelijkheid om het goed te beheren, terwijl de partner en participant uitgaan van wederzijdse afhankelijkheid.
Zelf schuift zij steeds meer op richting ‘partner’ en ‘participant’. Dat maakt gebiedsontwikkeling volgens haar betekenisvoller. “Aan de tekentafel begin je dan niet bij de vraag wat je allemaal wilt realiseren, maar bij wat een plek zelf nodig heeft om gezond te blijven, nu en in de toekomst.”
Integraal versus integrerend denken
Die houding van partnerschap met de natuur vraagt volgens Jannemarie om een andere manier van denken in gebiedsontwikkeling. Veel opgaven worden nog steeds ‘integraal’ benaderd, maar dat woord is volgens haar zo breed geworden dat het eerder belemmert dan helpt. “Waar stopt integraal? Alles heeft met alles te maken. Dat helpt niet. In de praktijk betekent integraal werken vaak dat iedereen binnen de grenzen van zijn eigen portefeuille blijft, waardoor het geheel juist niet zichtbaar wordt.”
Integrerend denken werkt anders. Je begint bij de opgave en brengt de elementen samen die iets wezenlijks toevoegen. Het gaat niet om compleetheid, maar om betekenisvolle samenhang. “Je moet ruimte maken voor verwondering,” zegt Jannemarie. “Voor iets wat je zelf nog niet zag. Bewoners, ecologen, ontwerpers, boeren en gezondheidsexperts kunnen ieder iets anders inbrengen, net als de natuur zelf.”
Ontwerpdialoog en meerstemmigheid
Een recente ervaring illustreert voor Jannemarie hoe rijk een ontwerpproces kan worden als alle stemmen een plek krijgen. Ze werkte mee aan een werkvorm van Studio Inscape, waarin deelnemers een parlement vormden met fracties die verschillende actoren vertegenwoordigden. Zelf speelde ze de rol van ‘de dynamische delta’, terwijl er ook fracties waren van onder meer boeren, wormen en scholeksters. Dilemma’s werden besproken binnen die fracties, ieder vanuit het eigen perspectief.
Die werkvorm laat volgens haar zien wat meerstemmigheid kan betekenen aan de tekentafel: “Je luistert niet alleen naar experts, maar ook naar wat een gebied zelf vertelt via bodem, water, soorten en landschap. Dit verrijkt het gesprek en brengt nieuwe inzichten naar boven die je in een traditionele vergadering niet snel krijgt.”
Volgens Jannemarie sluit deze aanpak ook aan bij de opzet van het Groen Groeit Mee Pact, waarin meer dan veertig organisaties met verschillende rollen samenwerken. Die diversiteit aan perspectieven maakt het des te belangrijker om ontwerpprocessen zo in te richten dat iedere stem zichtbaar wordt.
Gezonde leefomgeving en natuurinclusief bouwen
Aan het einde van de podcast krijgt Jannemarie een vraag voorgelegd van de voorzitter van het Groen Groeit Mee Pact, Mirjam Sterk: Hoe kunnen gezondheid en gebiedsontwikkeling sterker met elkaar verbonden worden? Voor Jannemarie begint dat bij het inzicht dat gezondheid niet óp een plan wordt geplakt, maar vanaf het begin onderdeel moet zijn van het ontwerp.
Ze wijst op de Cartesiusdriehoek in Utrecht, waar gezondheid in het ontwerp een leidend principe was. Niet alleen in termen van groen, maar ook van bewegen, ontmoeten en dagelijks ritme. “Als je zulke principes vroeg in het proces meeneemt, verandert het ontwerp. Dan wordt de leefomgeving onderdeel van hoe mensen gezond kunnen blijven.”
Volgens haar kan Groen Groeit Mee hier een belangrijke rol in hebben door gezondheid expliciet te koppelen aan landschap en water. Wie een gebied ontwikkelt vanuit de vraag wat mens én natuur nodig hebben om vitaal te blijven, creëert ruimte voor een leefomgeving die veerkrachtiger is voor toekomstige generaties.
Praktijk en beleid lopen niet altijd gelijk op
Verder benoemt Jannemarie dat markt en maatschappij soms sneller verduurzamen dan beleid. Het voorbeeld van nestkastjes in nieuwbouw illustreert dat: de sector wilde het al invoeren, maar regelgeving liep achter. Volgens haar kan monitoring helpen om dit soort verschillen te verkleinen. “Als je laat zien wat werkt, kunnen beleidsmakers sneller mee,” zegt ze.
Ze wijst ook op het Britse systeem van ‘biodiversity net gain’, waarin een verplichte biodiversiteitswinst geldt bij gebiedsontwikkeling. Interessant, vindt ze, maar de kracht van Groen Groeit Mee ligt volgens haar vooral in de kwalitatieve benadering: groen van voordeur tot landschap, afgestemd op de identiteit van een gebied. Met die gedachte geeft ze het stokje door aan de volgende podcastgast, Helma Born van BPD: hoe verhouden kwantitatieve normen zich tot een aanpak waarin kwaliteit centraal staat?