Aan de oostkant van Heerenveen ligt Skoatterwâld – spreek uit als Skwotterwoad – een wijk waar de ontwikkeling begon met groen en water. Het is een ruim opgezette wijk met parkbossen, lanen en natte zones. Naar verwachting wordt de gebiedsontwikkeling in 2026 afgerond, met uiteindelijk zo’n 2.400 woningen. “We hebben eerst het landschap ontworpen en aangelegd, pas daarna zijn we gaan bouwen”, vertelt landschapsarchitect Wouter Vos, die van 1997 tot 2006 bij het project betrokken was. Een aanpak die volgens hem vaker toegepast zou moeten worden. Wouter noemt Skoatterwâld een ‘pareltje’ en vertelt over de lessen voor Groen Groeit Mee.

Skoatterwâld ontstond eind jaren negentig, toen Heerenveen de sprong over de A32 moest maken om nieuwe woningruimte te creëren. De vraag was: hoe krijgen we mensen zover om aan de andere kant van de snelweg te gaan wonen, zonder het contact met het oude centrum te verliezen? Wouter: “We hadden te maken met een hechte gemeenschap. Daarnaast speelden de belangen van bewoners in het plangebied zelf een rol. Zij waren gewend aan een open landschap en vrij uitzicht. Die waarde wilden we zo goed mogelijk behouden: van waarderijp naar woonrijp.”
Begin met een robuuste hoofdstructuur van groen en water
De partners gemeente Heerenveen, ontwerpbureau KuiperCompagnons en ingenieursbureau Oranjewoud (nu Antea Group) begonnen met het ontwikkelen van een groen raamwerk, om het gebied aantrekkelijk te maken. "We hebben er een parkachtig landschap van gemaakt, met stevige groen- en waterstructuren”, aldus Wouter. “Daarbij lieten we ons inspireren door de landgoederen in de omgeving, zoals Oranjewoud, met brede bomenlanen en bosrijke zones. In de lagere, nattere gebieden kozen we voor rietkragen, moerassige zones en vlonderpaden. Die robuuste hoofdstructuur zorgde ervoor dat we later diverse woningen en andere functies konden toevoegen, terwijl het gebied in balans bleef.”
De aanpak sloeg aan. Het groen groeide en het gebied werd vanzelf onderdeel van de stad. Wouter: “De A32 is tegelijk met de ontwikkeling van Skoatterwâld aangelegd, inclusief de onderdoorgangen voor langzaam verkeer. Die fysieke barrière bleef natuurlijk bestaan, maar de emotionele afstand werd kleiner. Mensen gingen het gebied accepteren als een stukje Heerenveen, doordat ze er naartoe trokken om te wandelen of een bezoek te brengen aan het museum of de omliggende landgoederen. Pas daarna werden de woningen van Skoatterwâld gefaseerd ontwikkeld.”
De eerste woningen verrezen op de hoge zandgronden in het zuiden, later werd richting het natte veen in het noorden gebouwd. Het volgen van het landschap leidde tot een diverse invulling van de woningbouw. “In sommige bosrijke gebieden wilden we op een meer Scandinavische manier werken, met houtbouw”, vertelt Wouter. “Op andere plekken was stenen bouw geschikter en wilden we met warme kleuren werken.”
Gesloten watersysteem
Ook het watersysteem is bijzonder: het stedelijk water wordt vastgehouden en gezuiverd met lange sloten en rietkragen. "We hebben een gesloten systeem gecreëerd dat geen druk legt op landbouwgebieden", aldus Wouter. "Andersom wil je voorkomen dat nutriëntenrijk water uit landbouwgebieden het stedelijke gebied binnenkomt. Daarom hebben we gezorgd voor natuurlijke zuivering binnen het eigen systeem."
“Zolang je de hoofdstructuur maar respecteert, kun je het plan blijven aanpassen aan nieuwe inzichten”, benadrukt Wouter. “Zo moest men door klimaatverandering uiteindelijk meer ruimte voor water maken dan oorspronkelijk was bedacht, met extra sloten en tuinen met vlonders aan open water. Dat was geen probleem.”

Metafoor van de boekenkast
Om zijn benadering samen te vatten, gebruikt Wouter graag de metafoor van een boekenkast. “De hoofdstructuur van groen en blauw is de kast, de woningen zijn de boeken. Die kunnen in de loop van de tijd verkleuren, maar de kast blijft staan.”
Wouter benadrukt dat het daarbij wel gaat om balans: “Als je te veel boeken in de kast zet, breken de planken.” Waar die grens ligt, is volgens hem afhankelijk van de context. “In Skoatterwâld is er meer ruimte en meer groen per inwoner beschikbaar dan in bijvoorbeeld Amsterdam. Maar je kunt wel werken met normen, zoals de 3-30-300-regel of richtlijnen van de WHO (World Health Organization) of GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Die stellen dat elke inwoner 75 tot 150 m² groen binnen 500 meter zou moeten hebben. In Skoatterwâld komt dat neer op zeker 47 hectare aan groen en water – en daar zitten we ruim boven.” Zulke afspraken worden in Heerenveen vastgelegd in contourenplannen, masterplannen en uiteindelijk in het omgevingsplan.
Actieve rol van de gemeente
De gemeente Heerenveen voerde een actieve grondpolitiek: ze verwierf het grootste deel van de gronden, investeerde in het landschap en verkocht later de kavels. Daardoor kon ze regie houden op het proces en sturen op kwaliteit. "Dat is essentieel als je het groen niet als sluitstuk wilt behandelen," stelt Wouter.
Tegelijk benadrukt hij dat een eigen grondpositie geen randvoorwaarde hoeft te zijn. “Wat vooral telt, is dat de gemeente actief meedoet. Dat kan ook door afspraken te maken in een gezamenlijk programmabureau of ontwikkelteam. Zo kun je sturen op visie, kwaliteit, duurzaamheid en mobiliteit, of je nu eigenaar bent of niet.”
Naast KuiperCompagnons waren ook civieltechnische bureaus en een reeks ontwikkelaars betrokken. De samenwerking werd geborgd via een masterplan, beeldkwaliteitsplan en langlopende supervisie. “We zijn als bureau het hele traject betrokken gebleven”, zegt Wouter. “Dertig jaar lang, van de eerste ontwerpvisie tot en met de laatste uitvoering. Daardoor konden we het concept tot in detail doorvoeren, van hoofdstructuur tot brugontwerp.”
Huidige stand van zaken
Vandaag de dag telt de wijk ruim 2.000 woningen. De laatste kavels, waaronder 126 woningen, worden in 2025 en 2026 gerealiseerd. De dichtheid is laag: gemiddeld tien tot elf woningen per hectare.
"Als we het nu opnieuw zouden doen, zou het compacter moeten”, erkent Wouter. De ruimteclaims van vandaag, zoals verdichting, energie, betaalbaarheid, ecologie en klimaatadaptatie, vragen om andere keuzes, zeker in de Randstad en dichtbebouwde gebieden. “Ik denk dat je dan al gauw uitkomt op minder privéruimte en meer gedeeld groen en water. Oók dan kan het voorbeeld van Skoatterwâld inspireren: begin met het groen en ontwerp van daaruit een compact, collectief en toekomstbestendig woonmilieu.”
Volgens Wouter vraagt dat vooral om goede inrichting en langjarig beheer van het gedeelde groen en water. “Denk aan het openbaar uitgeven van delen van kavels binnen een cluster, bijvoorbeeld via een Vereniging van Eigenaren of een landgoedconstructie. Aan de randen kun je werken met landschappelijk agrarisch natuurbeheer. Ook op kleinere schaal kun je bijdragen aan collectieve kwaliteit, zoals met geveltuintjes, groene daken en groene erfafscheidingen.”
Je moet aan heilige huisjes durven komen
Tegelijkertijd benadrukt Wouter dat het niet altijd makkelijk is om die gezamenlijke visie, of het 'casco', vooraf vastgelegd te krijgen. "Je raakt aan bestaande overtuigingen, bijvoorbeeld over autobezit of individuele tuinen. Zet voetgangers en fietsers voorop door het gebruik hiervan te stimuleren, waardoor het bezit en gebruik van de auto niet meer als vanzelfsprekend de eerste keuze is. Je moet aan heilige huisjes durven komen en dat vraagt om bestuurlijk lef."
Volgens Wouter helpt het als er urgentie wordt gevoeld, bijvoorbeeld in een moeilijke woningmarkt, of als je met een inspirerend toekomstbeeld het gesprek aangaat. “Door gezamenlijk te bedenken hoe het in 2050 of 2070 moet zijn, krijg je mensen sneller in beweging dan als het nú meteen anders moet. Leg aan de voorkant vast wat je essentieel vindt: het casco. De rest kan meegroeien."

Houd vast aan de hoofdstructuur
Wouter benadrukt dat je de hoofdstructuur – de boekenkast – niet meer moet willen wijzigen als die eenmaal is vastgesteld. "Wat je erin zet, kan veranderen, maar het casco moet overeind blijven. Dat leg je vast in een convenant of contourenplan. Een vergelijkbare aanpak zag hij terug in Vreewijk in Rotterdam, waar na honderd jaar de invulling werd vernieuwd, maar de oorspronkelijke groenstructuur — het casco — fier overeind bleef. "Dat is een voorbeeld waar je ziet hoe krachtig zo’n raamwerk kan zijn als het kwalitatief robuust is en je het goed vastlegt aan het begin."
Tot slot noemt hij het belang van waardecreatie: "Je moet mensen verleiden. Als het landschap al kwaliteit heeft en wordt omarmd, volgt de rest vanzelf." Dat werkt ook in complexe situaties, zoals bij het plaatsen van windmolens die over gemeentegrenzen heen gaan. "Dan heb je te maken met verschillende besturen met eigen belangen en agenda’s. Als je begint vanuit gedeelde waarden, bijvoorbeeld over natuur of waterbeheer, kun je elkaar vinden en gezamenlijk verder bouwen."
Verleidend en waardevol
Skoatterwâld laat zien dat een waardevolle leefomgeving begint met groen, en niet pas bij de ontwikkeling van de eerste woning. Zoals tijdens het congres in november 2024 gesuggereerd werd: ‘Rood Groeit Met Groen Mee!
"In Skoatterwâld hebben we dat gedaan met een landschap waar mensen vanzelf naartoe kwamen. Zo ontstaat er eigenaarschap en volgt de rest vanzelf", besluit Wouter.
Contact
Wil je meer weten over Skoatterwâld of Liveable Cities? Neem contact op met:
Wouter Vos
Directeur Liveable Cities
KuiperCompagnons
wvos@kuiper.nl
06 53134861